Hoe ziet een diagnostisch onderzoek naar AD(H)D er uit?
•Uitgebreide anamnese: Deze bestaat uit een klachen- en krachteninventarisatie een ontwikkelings- en opvoedingsanamnese, een familale anamnese, het functioneren in kaart brengen op verschillende levensdomeinen, een medische en hulpverleningsgeschiedenis en een lichamelijk ondezoek bij een arts.
• DSM 5 classificatie: Hierbij wordt nagegaan of de kenmerken noodzakelijk volgens DSM V, aanwezig zijn.
• BRIEF vragenlijsten: De BRIEF is geschikt om inzicht te krijgen in executieve problematiek bij screening. Er bestaat een vragenlijst voor zelfrapportage, informantenrapportage en leerkrachtenrapportage
• Klinische observatie: De kenmerken verbonden aan een bepaalde diagnose, in kaart brengen via een klinische observatie tijdens de sessie, thuis of in een schoolse context.
• Intelligentieonderzoek: Om het cognitief functioneren in kaart te brengen.
• Neurologisch onderzoek: Het neurologisch functioneren in kaart brengen a.d.h.v. een QEEG.
• Geheugenonderzoek: Alle aspecten van het geheugen in kaart brengen a.d.h.v. de WMS-IV (volwassenen).
• Neuropsychologisch onderzoek: Hierbij worden psychologische verschijnselen en functies met een veronderstelde neurologische achtergrond onderzocht a.d.h.v.: D-KEFS, NEPSY-II, Complexe figuur van REY, …